door
Melchior Zeeman Spreekrecht
nabestaanden slachtoffer
Een vorig jaar
afgekeurd wetsvoorstel van D66 voor spreekrecht van slachtoffers van
misdrijven in de rechtszitting krijgt een herkansing. De partij heeft een
bondgenoot gevonden in de LPF. Maar niet iedereen is voorstander van dat
spreekrecht, de emoties zouden de rechter wel eens kunnen beïnvloeden.
DEN HAAG | Ferme
voorstanders en felle tegenstanders kenmerken controversiële thema's. Zo ook
in de discussie of slachtoffers van ernstige misdrijven hun relaas mogen
houden in de rechtszaal, zoals de LPF en D66 maandag in een
initiatiefwetsvoorstel hebben bepleit.
De voorstanders zijn in de meerderheid. De tendens dat er meer aandacht komt
voor het slachtoffer van een misdrijf, is al enige jaren waarneembaar.
De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, bij monde van secretaris
mr. P.W. van der Kruijs, is tegenstander van het voorstel in zijn huidige
vorm. "Er is de laatste tijd veel aandacht voor het slachtoffer van een
misdrijf. Maar zoals het strafproces nu in elkaar zit, ben ik geen
voorstander van officieel spreekrecht voor het slachtoffer".
Het strafproces is nu helemaal gericht op het straffen van de dader, betoogt
Van der Kruijs. "De officier van justitie vertegenwoordigt de samenleving
die tegen plegers van misdrijven moet worden verdedigd en de door hun daden
ontstane onrust in de maatschappij wegnemen. Het slachtoffer is daarvan ook
een onderdeel. Zo werkt het strafproces nu".
"Dat mag je best veranderen door in plaats van de nadruk op het wegnemen van
de onrust, de genoegdoening van het slachtoffer voorop stellen. Maar dan
moet de strafprocesgang ook veranderen. Daar wordt overigens al op
gestudeerd, op meer aandacht voor het slachtoffer", zegt Van der Kruijs.
Maar het huidige voorstel kan zijn goedkeuring niet wegdragen. "Dat is van
een soort hapsnap-beleid, waarmee ik het niet eens kan zijn. Er staan nog
een heleboel vragen open. Mag de verdediging het slachtoffer ondervragen, of
mag er een onderzoek worden gedaan naar de geestelijke toestand van het
slachtoffer, als zou blijken dat daaraan wat schort? Wat is de juridische
status van het relaas van het slachtoffer? Dat is allemaal niet duidelijk in
dit voorstel", zo somt Van der Kruijs zijn bezwaren tegen het wetsvoorstel
op.
Bovendien leeft bij rechtskundigen de vrees dat hevige emoties (denk
bijvoorbeeld aan het verhaal van een moeder van een jong meisje dat
misbruikt is) de rechter zodanig zullen beïnvloeden, dat er een
rechtsongelijkheid optreedt. Wie het zieligste verhaal vertelt, maakt kans
op succes bij de rechter. Terwijl onder gelijke omstandigheden gelijke
straffen moeten worden opgelegd, een grondbeginsel van de rechtstaat waaraan
niemand wil tornen.
Het voorliggende wetsvoorstel is een ingekrompen versie van een vorig jaar
al ingediend voorstel van D66-Kamerlid Boris Dittrich. In zijn
oorspronkelijke voorstel was er een rol voor het slachtoffer of de
benadeelde in elke rechtszaak weggelegd. Daarvoor is geen politieke steun
gevonden. Ook de Raad van State, het hoogste rechtscollege in Nederland, en
de Orde van Advocaten hebben het voorstel vorig jaar afgewezen.
De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak stemde wel in met het
aanvankelijke voorstel van Dittrich, zij het met enkele aantekeningen. Een
van de voorbehouden die de vereniging heeft gemaakt, betreft het indertijd
ontbreken van een inperking van het soort misdrijven waarbij een slachtoffer
het woord mag voeren. Aan die onduidelijkheid maakt het nieuwe voorstel een
einde. Dit nieuwe voorstel betreft spreekrecht voor slachtoffers, of hun
nabestaanden, van ernstige zaken zoals moord, doodslag, mishandeling met
zwaar letsel en zedendelicten.
Het Landelijk Bureau Slachtofferhulp heeft zich uiteraard in het kamp van de
voorstanders van het voorstel geschaard. "Wij hebben al een proef genomen in
delen van het land. Slachtoffers hebben schriftelijk verslag mogen doen van
hun ervaringen. Daarvan is de uitkomst positief, het slachtoffer krijgt wel
een vorm van genoegdoening door de mogelijkheid het woord te voeren, wat
weer bijdraagt aan de verwerking van de vaak traumatische gebeurtenissen",
zegt woordvoerder Sjoerd Beumer van Slachtofferhulp.
Toch mag het relaas van het slachtoffer geen invloed hebben op het besluit
van de rechter noch op de daaruit voortvloeiende straf, meent Beumer. Dit is
een algemeen erkend euvel in de plannen van D66 en LPF, onderkend door zowel
voorstanders als tegenstanders.
Maar dat de stem van het slachtoffer wordt gehoord, vindt Beumer niet meer
dan terecht, want de aandacht ligt nog te zeer bij de dader. "Die wordt
uitvoerig gehoord, maar waarom het slachtoffer niet?"
Partijen welwillend maar afwachtend
Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer is
er in principe voorstander van om de rechten van slachtoffers te versterken
in het strafrechtproces. Het voorstel van Dittrich (D66) en Schonewille
(LPF) kan dan ook rekenen op een welwillende ontvangst.
CDA en VVD, coalitiepartners van de LPF, zijn beide voorstanders van een
sterkere positie voor het slachtoffer. "We staan er welwillend tegenover",
stelt VVD-Kamerlid Cornielje. "Maar we kunnen pas een echt oordeel geven als
het wetsvoorstel er ligt".
Spreekrecht voor het slachtoffer in ernstige zaken kan ook risico's met zich
meebrengen, denkt Cornielje.
"Het kan behoorlijk bedreigend zijn om de confrontatie met de dader aan te
gaan. Bovendien kan het zo overkomen dat als het slachtoffer niet spreekt
'het wel mee zal vallen'. Dat brengt een verkeerde dynamiek op gang", aldus
de liberaal.
Ook het CDA is weliswaar in principe voorstander van een sterkere positie
voor het slachtoffer in het strafprocesrecht, maar wil de nadere voorstellen
afwachten, net als de VVD.
Kamerlid Albayrak (PvdA) juicht het voorstel van oppositiegenoot D66 toe.
"Wij steunden het eerste voorstel een jaar geleden ook al. Volgens ons moet
het slachtoffer centraler worden geplaatst tijdens het proces. We moeten
goed kijken hoe een en ander vorm wordt gegeven, maar we erkennen het recht
van het slachtoffer".
Voorstel te laat voor de ouders van
vermoorde Alan en Daan
HAAG | Voor Martin en Irene Roos, de ouders
van de op 14 mei 2000 waarschijnlijk in Loosduinen op 31-jarige leeftijd
vermoorde Alan, komt het wetsvoorstel van de Tweede-Kamerleden Schonewille
(LPF) en Dittrich (D66) te laat. Ze zouden in de strafzaak tegen Kobus en
Tommix, de twee verdachten, zéker van zo'n 'spreekrecht voor slachtoffers'
gebruik hebben gemaakt als dat er al was geweest. Om hún mening te kunnen
geven en om hun hart te kunnen luchten. Martin Roos: "We hebben twee keer
verzocht een verklaring te mogen afleggen, de eerste keer in 2001, toen de
zaak door de Haagse rechtbank werd behandeld en nu weer in hoger beroep bij
de het gerechtshof. De rechters hebben het in beide gevallen afgewezen".
Soortgelijke verzoeken van de moeder van Daan de Blok, de 22-jarige Hagenaar
die samen met Alan werd vermoord, werden eveneens afgewezen. Bij de eerste
rechtszaak besloot de officier van justitie toen maar als alternatief enkele
citaten voor te lezen uit de brieven, die de moeders hadden geschreven. De
brieven zelf mochten aan de rechters worden overhandigd. Ook bij het hof,
waar het hoger beroep donderdag wordt afgerond, mogen de moeders hun brieven
slechts inleveren bij de rechters. Roos veronderstelt dat de rechters bang
zijn voor emotionele toestanden als de nabestaanden in de
rechtszaal het woord zouden mogen voeren. "Maar ik wil gewoon op een normale
manier zeggen wat die twee hebben aangericht en duidelijk maken dat wij
ervan overtuigd zijn dat ze de moordenaars zijn".